Over natuur en de stad

door Han van Hulzen

Een tentoonstelling van natuur december 20, 2013

foto van getijdekreek Eiland van Brienenoord

getijdekreek Eiland van Brienenoord

De taal van water spreekt hier rond Rotterdam. Eroderend, inunderend, landschapvormend water aangevoerd door rivieren of uit de grond opwellend, het zit ons op de hielen. Wilde natuur heeft iets bedreigends, maar dat geldt vooral voor “natte” natuur. Zelfs de Romeinen die zo’n beetje in staat waren alles te trotseren werden ontmoedigd bij de aanblik van de ongrijpbare warboel aan waterlopen, veen, moeras, slappe grond, wilde vegetatie op een meters dikke laag rottende planten. Hier was voor hen de grens bereikt van wat er te veroveren viel. Wat daarachter kwam oversteeg de fantasie van een duistere droom. Enkel een reus zou misschien in staat zijn van donk tot donk te springen zonder in deze onpeilbare onderwereld te verdwijnen. De naam Rotterdam refereert nog aan de rottende bodem waarop we ons gevestigd hebben. Alhoewel we het onmogelijke voor elkaar gekregen hebben, zijn er toch nog een heel aantal plekken over die op zijn minst doen denken aan hoe het eens was.

Restanten van oude getijdennatuur vind je langs de oude Maas. Meestal oude grienden, zoals Visserijgriend en de Rhoonse grienden. Bewaard gebleven omdat we het maar lichtjes hoefde te ontginnen om in onze behoefte aan wilgentenen te voorzien. Een wilgenakker dus, maar doorsneden door wild aandoende kreken en nu zeldzame getijde-soorten zoals de Spindotter en het Zomerklokje, Bittere veldkers en Rivierkruiskruid.

Als we de controle even zouden verliezen komt het snel terug, het laagveen. Eerst heb je stilstaand voedselrijk water met Krabbenscheer, Fonteinkruid, Blaasjeskruid en Gele plomp. Dat wordt langzaam trilveen; een drijvend eilandje waarop slaapmossen en schijngrassen zich kunnen vestigen. Springstamp en voel de grond golven onder je voeten. Dat zijn de plekken waar nu volkstuintjes zijn en veenweiden, laagveenrestanten. Hoe dik het veen ooit was kun je je voorstellen door langs het riviertje de Rotte te lopen. Eens een afwateringsstroompje van veenwater maar het ligt nu meters hoger dan het omringende landschap.

Wie kent de getijdekreken op het Brienenoordeiland, zeldzaam maar midden in stad? De repen laagveen in de Krimpenerwaard, waar nu vee graast zien we een enkele keer per jaar op zondag. Langs het Rotterdam doorsnijdende Nooderkanaal, maar toch half verborgen, vind je typische oevervegetatie met Zwarte els, Groot hoefblad, Watermunt en Grote lisdodde.

Waarom al dat moois niet tentoonstellen zodat meer mensen het vaker zien en notie krijgen van hun eigen habitat? Dat is nu precies wat het “drijvende eilanden” project beoogt. Bedacht voor de bassins van het voormalige drinkwaterleidingterrein in de wijk de Esch in Kralingen. Eilanden met voorbeelden van “natte natuur” uit de omgeving van Rotterdam. Een minigriend, een drijvende oever, een rietlandje, of zelfs een ondergedoken eiland met bijvoorbeeld Lisdodde. Stel je een drijvende kruidentuin voor met Watermunt, Valeriaan, Engelwortel, omringd door Waterkers.

Foto van drijvende tentoonstelling van "natte" natuur, DWL terrein de Esch, Kralingen

Drijvende tentoonstelling van “natte” natuur, DWL terrein de Esch, Kralingen

Drijvende eilanden project op facebook

 

‘n Bries over het Eiland van Brienenoord juli 10, 2013

foto Sproetnik (voorstelling st. 'n Bries, Eiland van Brienenoord

Sproetnik

Duizenden mensen rijden er dagelijks overheen zonder het te beseffen. Eén van de mooiste stukjes natuur in Rotterdam. Lang geleden waren veel rivieren in Nederland omzoomd met ooibos. Waar het getij doordrong had je wilgenvloedbos. Nu is het zeldzaam. Het mooie is, dat als je even met je vingers van zo’n door zoetwatergetijde omringde zandplaat afblijft, het bos binnen de kortste keren terug is. Dat kun je nu beleven op het Eiland van Brienenoord.
In een bedrijvenpark vol met de bekende blokkendozen en olievlekkerige parkeerplaatsen, is er, daar waar je niets meer verwacht, een hele smalle brug. Het is er vaak stil zoals het een nietsig eindpunt betaamt. Maar sinds twee zomers is het de eindbestemming van bussen vol kinderen. Onder het bruggetje stroomt het water on-Rotterdams snel. Aan de andere kant staat stewardess Els Lepelaar alias Joke Olthaar van stichting ’n Bries om de kinderen in een meer dan sprookjesachtige wereld binnen te leiden. Een ruigte waar je fantasie op hol slaat en je je afvraagt: ben ik nog steeds in Rotterdam? Vervaarlijk uitziende Schotse Hooglanders banjeren gemoedelijk rond, aan alles knabbelend wat op hun weg komt. Tijd om lang te schrikken is er niet, zoveel is er te zien. We passeren een onverwacht heldere poel. Het lijkt het meest op een oude bomkrater, waar nu kinderen misschien voor het eerst van hun leven met een schepnetje de meest wonderbaarlijke dieren naar boven halen. Salamanders, schaatsenrijders, bootsmannetjes noem maar op. Prik je je aan een brandnetel, dan wrijf je er even met een hondsdrafblaadje overheen en weg is de pijn. De Hondsdraf heeft al kruipende het hele eiland van een liefelijk groen paars laagje voorzien. Op het hoge deel van het eiland staat het vol met wild fruit, kersen, appels en peren. En het is niet verwonderlijk dat dit ook een walhalla is voor de vogelkenner.
Als de alien Sproetnik alias Bart van Lieshout uit zijn zilverglimmende ruimtecapsule kruipt en de geheimen van de natuur ontdekt in een duizelingwekkende rap, raken de kinderen in extase. Net zo buitenaards lijkt vervolgens de microwereld in de kruidlaag langs de kreken waar ze met een loep overheen kruipen. Ze vinden er de fel gestreepte zebrarups, pissebedden, landdieren met kieuwen, en oersterke mieren. Haren op blaadjes? Nooit eerder gezien, waarom zijn die er? De wilde kreek trekt als een magneet. Gooi er een steen in en zie hem verdwijnen in de zachte modder. Dan nog even vuurtje stoken, niemand die er hier last van heeft.

http://www.nbries.nl/