Over natuur en de stad

door Han van Hulzen

Wilde natuur in de stad maart 13, 2013

By François Collard (Own work) [GFDL (http://www.gnu.org/copyleft/fdl.html) or CC-BY-SA-3.0-2.5-2.0-1.0 (http://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0)], via Wikimedia Commons

Spoorbloem

Stedelijke bebouwing wordt vaak gezien als vijandig aan de natuur, maar dat is slechts schijn. De stedelijke biodiversiteit blijkt zelfs hoger te zijn dan in het omringende platte land. De verscheidenheid aan leefplekken is er namelijk veel groter ten opzichte van de steeds monotoner wordende rurale gebieden.

De stad heeft een hele bijzondere biotoop die te vergelijken is met rotsachtig streken in  Zuid-Europa. Het is een enorme steenhoop die warmte vasthoudt. Hoge gebouwen veroorzaken luchtdrukverschillen als steile bergen en de weg erdoorheen is als een pas met zijn sterke wind.

Er gedijen dan ook vele exoten, zowel dieren als planten. De stadsduif die afstamt van de rotsduif uit Zuid-Europa Azië en Noord-Afrika is natuurlijk het bekendste voorbeeld. Een intelligent dier dat zich helemaal thuis voelt in de stad en niet zo geliefd is omdat hij het eigenlijk te goed doet. De halsbandparkiet heeft na honderden jaren gekooid te zijn geweest het ruime sop gekozen en vorig jaar telde hun populatie al ruim 1200 exemplaren in Rotterdam.

Planten hebben eigenlijk maar heel weinig nodig om zich ergens te kunnen vestigen. Denk aan je dakgoot, een klein beetje saharazand gemengd met stadsroet is al genoeg om daarin een weelderig vegetatie te laten ontstaan. Vooral in de haven en langs de vele industriële spoorlijnen en op verlaten fabrieksterreinen vind je de meest bijzondere planten. Hier worden zaden via transport van de meest exotische oorden aangevoerd. Maar ook onze eigen exoten (rode lijstsoorten) gedijen wonderwel in het stadse.

Een mooi voorbeeld zijn de orchideeën. In het algemeen zeer zeldzaam, maar niet in onze haven. Maar liefst 30% van de in Nederland voorkomende soorten wordt er gevonden. Het zijn eigenlijk hele kieskeurige planten die houden van rust en ruimte. Ze hebben behoefte aan niet te veel maar ook niet te weinig voedsel en een hele specifieke zuurgraad van de bodem. En voor hun voedselvoorziening zijn ze afhankelijk van een symbiotische schimmel met een wijdvertakt en delicaat dradenstelsel. En dat vinden ze allemaal in onze haven.

De verlaten spoorwegemplacementen in onze stad waren ook van die juweeltjes van bijzondere stadsnatuur. Ja , waren, want ze zijn in korte tijd allemaal verdwenen. Eén van de laatste, bij het Marconiplein,  nu al grotendeels ontmanteld, wordt waarschijnlijk ingeruild voor een stadsboerderij. Ook een mooi initiatief maar de wilde natuur van het emplacement had zeker de allure van een natuurreservaat. Hier groeide onder meer het zeldzame dwergviltkruid en de melige toorts en exoten zoals de prachtige rode spoorbloem.